Eetstoornissen zijn geen kortdurende ziekten; ze zorgen voor een aanhoudend en aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidscomplicaties en voortijdige sterfte, jarenlang, zelfs decennia, na de diagnose. Uit een grootschalig onderzoek van de Universiteit van Manchester, gepubliceerd in BMJ Medicine, blijkt dat mensen met anorexia nervosa, boulimia of eetbuistoornis een dramatisch grotere kans hebben op orgaanfalen, chronische ziekten en onnatuurlijke dood in vergelijking met de algemene bevolking.

Decennia van verhoogde sterfte

Onderzoekers analyseerden de elektronische medische dossiers van ruim 24.700 personen met de diagnose eetstoornis, naast een vergelijkbare controlegroep van bijna 500.000 mensen zonder een dergelijke diagnose. De bevindingen zijn grimmig: binnen het eerste jaar na de diagnose is het risico op overlijden door welke oorzaak dan ook meer dan vier keer hoger voor mensen met een eetstoornis. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door onnatuurlijke sterfgevallen – zelfmoord, overdosis, ongelukken en moord – die vijf keer zo vaak voorkomen als in de controlegroep.

De alarmerende trend neemt niet af met de tijd. Zelfs na vijf jaar ervaren patiënten met een eetstoornis nog steeds een hoger sterftecijfer: nog eens 43 sterfgevallen per 10.000 personen. Tegen tien jaar stijgt dit tot 95 extra sterfgevallen per 10.000, en een schokkende 341 onnatuurlijke sterfgevallen per 100.000. De studie bevestigt dat eetstoornissen niet alleen een kwestie van geestelijke gezondheid zijn; ze vormen een langetermijnbedreiging voor de fysieke overleving.

Voorbij de dood: orgaanfalen en chronische ziekten

De langetermijneffecten reiken veel verder dan de sterfte. Binnen het eerste jaar hebben patiënten met een eetstoornis zes keer zoveel kans op het ontwikkelen van nierfalen en bijna zeven keer meer kans op een leverziekte. Deze risico’s zijn zelfs tien jaar later nog steeds groot, wat de blijvende schade aan vitale organen onderstreept.

Vooral het verhoogde risico op zelfmoord is verontrustend. Mensen met een eetstoornis hebben bijna 14 keer meer kans om in het eerste jaar na de diagnose door zelfmoord te overlijden, en zelfs na tien jaar blijft hun risico drie keer hoger dan bij de algemene bevolking. Dit onderstreept de cruciale behoefte aan duurzame ondersteuning van de geestelijke gezondheidszorg naast medische zorg.

Waarom deze bevindingen belangrijk zijn

De studie betwist de misvatting dat eetstoornissen tijdelijke ziekten zijn. De gegevens tonen aan dat deze aandoeningen een reeks gevolgen voor de gezondheid op de lange termijn teweegbrengen, waaronder orgaanfalen, chronische ziekten en vroegtijdige sterfte. Dit onderstreept het belang van vroegtijdige interventie, uitgebreide zorg en voortdurende monitoring voor mensen met een eetstoornis.

Onderzoekers benadrukken dat zorgverleners zich bewust moeten zijn van de blijvende gevolgen van deze aandoeningen en duurzame ondersteuning moeten bieden voor symptoombeheersing en herstel. De bevindingen dienen als een duidelijke herinnering dat eetstoornissen niet alleen een crisis in de geestelijke gezondheidszorg zijn; ze vormen een chronische bedreiging voor de gezondheid met mogelijk fatale gevolgen.

Het onderzoek versterkt de behoefte aan systemische verandering in de manier waarop eetstoornissen worden begrepen en behandeld. Vroegtijdige interventie, continue monitoring en uitgebreide zorg zijn essentieel om de fysieke en psychologische schade die deze aandoeningen op de lange termijn veroorzaken te beperken