Archeologen die op een afgelegen nederzetting in het oosten van Polen graven, hebben een verrassende ontdekking gedaan: een ijzeren werktuig dat 2300 jaar oud is en dat vermoedelijk door oude Kelten werd gebruikt voor schedelchirurgie. Deze vondst werpt niet alleen licht op de medische praktijken van deze woeste krijgerscultuur, maar voegt ook een nieuwe intrigerende laag toe aan ons begrip van hun geavanceerde samenleving en handelsnetwerken.

Het draagbare artefact werd opgegraven in Łysa Góra, een plek in de Poolse regio Mazovië die bekend staat om zijn overblijfselen van de Keltische bezetting die dateren uit de 4e eeuw voor Christus. Bartłomiej Kaczyński, een archeoloog van het Staatsarcheologisch Museum in Warschau, bevestigde dat de constructietechnieken van het gereedschap overeenkomen met die van Keltische smeden in die tijd. Het ontwerp suggereert sterk dat het speciaal is gemaakt voor trepanatie, de eeuwenoude praktijk van het boren in schedels.

Hoewel het naar moderne maatstaven schijnbaar barbaars was, was trepanatie verrassend wijdverspreid in verschillende culturen, van het oude Spanje tot Bolivia, en werd het gedurende minstens 5000 jaar tot het begin van de 19e eeuw beoefend. Bij de Kelten lijkt deze chirurgische ingreep zowel praktische als rituele doeleinden te hebben gediend. Ze gaven de voorkeur aan een techniek waarbij delen van de schedel werden weggeschraapt in plaats van gaten te boren, zoals gedocumenteerd in een onderzoek uit 2007, gepubliceerd in Neurosurgical Focus.

Ondanks bewijs van trepanatiewerktuigen die elders in Keltische graven zijn gevonden, heeft Łysa Góra nog geen menselijke resten opgeleverd die tekenen van deze procedure vertonen. Dit suggereert dat hoewel de chirurgische kennis binnen hun gemeenschap bestond, de toepassing ervan selectief kon zijn of gebonden was aan specifieke omstandigheden. De ontdekking zelf is opmerkelijk gezien de geografische ligging van de plek: Łysa Góra markeert de meest noordoostelijke Keltische nederzetting die ooit in Europa is gevonden.

Recente opgravingen in Łysa Góra hebben een schat aan fascinerende artefacten blootgelegd die licht werpen op de ingewikkelde levens van deze Keltische inwoners. In 2024 ontdekten archeologen een zeldzame bronzen helm naast talloze voorwerpen die verband hielden met paardrijden en handel. Het jaar daarop kwam er een verzameling broches, speerpunten, bijlen en meer metaalwerk uit de aarde tevoorschijn dat verband hield met hippische activiteiten.

De ontdekking dit voorjaar van het trepanation-scalpel onderstreept nog eens de verfijning van deze Keltische gemeenschap. De aanwezigheid ervan impliceert het bestaan ​​van gespecialiseerde individuen binnen hun gelederen die zowel medische als rituele expertise bezaten en een smid die in staat was zulke ingewikkelde gereedschappen te smeden.

Er is nog een laag aan de puzzel toegevoegd: er zijn aanwijzingen dat Łysa Góra al versterkt was lang voordat de Kelten arriveerden in de 4e eeuw voor Christus. Toen ze zich eenmaal hadden gevestigd, werd de site echter al snel een handelsknooppunt, te oordelen naar de overvloed aan bronzen en ijzeren metallurgische producten, unieke geïmporteerde goederen en gefragmenteerde barnsteenvoorwerpen die op de site werden ontdekt. Het gewaardeerde materiaal, dat in deze periode in de hele mediterrane wereld zeer gewaardeerd werd, kan de Kelten ertoe hebben aangezet om Łysa Góra te versterken als een strategisch punt langs het ‘amberpad’.

De ontdekking van het trepanatie-instrument in Łysa Góra schetst een complex beeld van de Keltische cultuur – een samenleving die bekend staat om haar krijgskunsten, maar toch diep geïnvesteerd is in geavanceerde metaalbewerking en over geavanceerde medische praktijken beschikt, verweven met rituele overtuigingen.